In de expo ‘Krasse koppen’ richt het KMSKA de aandacht op gewone mensen. Die in de zestiende en zeventiende eeuw hun koksmuts of bezem aan de kant zwierden om te poseren als model. De meesters van toen maakten van hen geen portretten, maar virtuoze studies en tronies. Geen statige zelfpromotie met het oog op eeuwige roem Maar gezichten die zo levensecht geschilderd zijn dat ze lijken te ademen onder de penseelstreken. En die we nu wél beroemd maken. En dat is voor deze mensen toch even wennen, ze worden er een beetje verlegen van.

Eeuwige roem?

Je kan mensen op verschillende manieren in vakjes stoppen. Je bent vegetariër of niet, vier talen spreken of één. En je kan een vedette zijn of niet. In welke categorie je mensen ook onderbrengt, er zijn altijd ook gradaties en nuances. En wie vandaag ‘wereldberoemd’ is, is binnen vijf jaar mogelijk alweer vergeten.

Zo is dat ook met tronies en portretten. Stel: je poseert uren in je beste outfit. Dat portret hangt daarna op een zichtbare plek in huis. Kwestie dat bezoekers meteen kunnen zien hoe rijk je bent. Je hebt immers het geld om een schilder te kunnen betalen en je hébt van die pronkkleding. Lachen doe je zelden. Zelfpromotie is een ernstige bezigheid. In ieder geval volgt de schilder vaste richtlijnen zodat we het werk vandaag kunnen herkennen als portret. Je bent wat gefotoshopt. Je wrat is weg en je haar minder grijs.

Omdat je kon poseren voor een portret weten we dat je een beroemdheid was, in het klein of het groot. Eeuwen geleden, dan toch. Maar dat betekent niet noodzakelijk dat we nu nog altijd kunnen achterhalen wie je was, hoe hard je ook je best deed om eeuwig herkenbaar te zijn.

Verlegen meisje met rode hoed - Johannnes Vermeer, National Gallery of Art Washington
Verlegen man met baard - Hoofd van een man met baard, Peter Paul Rubens, Dublin, Heritage Gift, Denis & Catherine O'Brien, 2016

Levensecht, maar onbekend?

En dan heb je studies en tronies. Je bent wasvrouw, zeeman of boer in Antwerpen en je bent gezegend met een krasse kop. Frans Floris, Peter Paul Rubens of Anthony van Dyck vindt jou interessant en erg passen in een nieuw schilderij. Voor je het weet zit je te poseren in het atelier terwijl de meester je van alle kanten schetst en schildert. Misschien kijk je niet vaak in de spiegel, maar het resultaat is verbluffend echt. Elke rimpel klopt.

Die studiehoofden van jou, dat is nog maar het begin. De kunstenaar maakt van jou een koning, god, gemartelde heilige of nar, al naargelang je gezicht past bij het gekozen verhaal. Je kan alles worden. En je kop komt overal. Daar ben je dan als Jezus op het hoogaltaar in de kerk op de hoek. En ziet iedereen je tijdens de mis op zondag.

De interesse voor schilderijen van ‘onbekende’ mensen groeit, zeker in de Noordelijke Nederlanden. Rembrandt, Frans Hals en Johannes Vermeer maken afgewerkte schilderijen van jou, voor de markt, niet voor gebruik in het atelier. Het genre van de tronie is geboren. Je trekt een gekke bek, op je hoofd komt een bonte variatie van pluimen en stoffen. De schilder experimenteert met het licht en hoe dat reflecteert op je voorhoofd of een blinkende helm.

Verlegen lachende man - De lachende man, Rembrandt van Rijn, Mauritshuis, Den Haag
Verlegen meisje - Portret van een meisje, Michael Sweerts, Leicester Museum & Art Gallery

Wereldberoemd

En nu brengen we al die studies en tronies samen onder één dak. Al die gewone mensen met hun ongewone gezichten, die ooit een beetje bekend waren bij hun buren, hun pastoor, de schilders uit hun stad. We zetten hen op ons tentoonstellingstoneel met alle schijnwerpers die we hebben. En daar zijn ze dan, overgeleverd aan onze smartphones en sociale media. En we verspreiden hun aarzelende blikken, uitzinnige expressies en diepe groeven.

Maar wat denken zij daarvan? Al die aandacht is overdonderend. We geven hen tot aan de opening van de expo op 21 oktober wat mediatraining. Dan zijn ze tegen dan helemaal klaar voor de wereld, en een pak minder verlegen. Voorlopig mogen ze zich nog even verschuilen achter hun handen.