Interview door Eric Rinckhout

Een werk van Jan Vanriet
Radetzkymars, Adieu - Jan Vanriet

Radetzkymars is een legendarische roman van Joseph Roth uit 1932. Els Snick maakte een nieuwe vertaling met tekeningen van Jan Vanriet en een nawoord van Geert Mak.

‘Ik had niet gedacht dat ik nog eens een roman zou illustreren,’ vertelt Jan Vanriet in zijn atelier in Antwerpen. ‘Hoewel ik iets tegen het woord “illustreren” heb. “Interpreteren” is beter. In het verleden heb ik dat vaker gedaan: van Dood in Venetië van Thomas Mann in 1978 tot de verhalenbundel Rode regen van Cees Nooteboom in 2007.’

‘Ik heb altijd geprobeerd tekeningen te maken die als kunstwerk op zich kunnen bestaan. Anderzijds vind ik dat ik me ondergeschikt aan de tekst moet opstellen: ik mag niet té aanwezig zijn in het boek, hoewel dat toch onvermijdelijk is (lacht). Mijn tekeningen mogen de aandacht voor de tekst niet wegnemen, terwijl ik wel mijn bijdrage aan de tekst wil leveren.’

Radetzkymars ligt je na aan het hart?

‘Ik heb heel veel van en over Joseph Roth gelezen, inclusief zijn briefwisseling. Ook zijn vriend Stefan Zweig lees ik graag. Zijn boek De wereld van gisteren is een inspiratiebron geweest voor mijn Radeloos geluk [een boek uit 2018 met bespiegelingen en herinneringen, nvdr]. Ik heb veel affiniteit met de cultuur en het tijdperk waarin zij leefden: Wenen en Midden-Europa in het interbellum. De parallellen tussen Radetzkymars en onze tijd zijn bovendien opvallend.’

"Mijn grootste bewondering gaat misschien wel naar de literatuur, hoewel mijn bewondering voor de schilderkunst ook zeer groot is. "
Jan Vanriet

Welke parallellen?

‘Wat mij in dat boek opvalt, is de façade die mensen optrekken. Mensen willen belangrijk overkomen maar betekenen uiteindelijk niets. Instellingen blijken van bordkarton te zijn. Het is allemaal schijn geweest. Dat merken we in ons eigen land nu toch ook: enerzijds doen politici zich voor als staatslieden, anderzijds ontbreekt elke visie.’

Radetzkymars sluit nauw aan bij je fascinatie voor de mens als speelbal van ideologieën.

‘Radetzkymars gaat over een maatschappij die uiteenvalt. Niet alleen de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie implodeert, er doen zich na de Eerste Wereldoorlog aardverschuivingen voor in de hele Balkan. Tegelijk is er de toen heersende multiculturaliteit. Zweig en Roth waren niet alleen geïntegreerde joden in het Wenen van toen, zij hebben die hele cultuur mee gemáákt. Zij wáren die cultuur. En zie dan wat er met hen gebeurt.’

‘Bovendien is Radetzkymars een meesterlijk geschreven boek. Er is bijvoorbeeld de scène van het bal in een provincienest. Als men verneemt dat Frans Ferdinand neergeknald is in Sarajevo, begint het orkest de dodenmars van Chopin te spelen. Opeens wordt het tempo versneld en gaan de Hongaarse edelen demonstratief dansen: op die manier uiten ze hun vreugde omdat de Oostenrijkse aartshertog is vermoord. De Oostenrijkers zijn verbijsterd: die beseffen plots hoe artificieel de staatsconstructie en de omgangsvormen zijn.’

Welke scènes heb je gekozen om te tekenen?

‘Dat moet niet eens spectaculair zijn: massascènes, maar evengoed iets heel intiems. Ik heb vooral fragiele, vereenzaamde mensen getekend, ook keizer Frans Jozef. Ik heb veel plezier beleefd aan het opzoekwerk: op internet ben ik gaan zoeken naar informatie over bordelen in Wenen rond 1900 en militaire uniformen van de keizerlijke garde, maar evengoed naar lingerie en landschappen. Hoe zag een dorpje er bij de Pools-Russische grens toen uit?’

"Er is zoveel, de KMSKA- collectie is zo inspirerend. "
Jan Vanriet

Je hebt altijd al iets met Het Boek gehad. Hoe verhoudt de schilder zich tot de schrijver?

‘Van jongs af ben ik verliefd geworden op alles wat gedrukt is. Ik ben snel boeken beginnen te kopen, gefascineerd als ik was door schrijvers. Mijn grootste bewondering gaat misschien wel naar de literatuur, hoewel mijn bewondering voor de schilderkunst ook zeer groot is (lacht). Dat ligt nogal voor de hand.’

‘Mijn grote vriendschappen tot op vandaag zitten in de literatuur: Cees Nooteboom en Stefan Hertmans. Vroeger waren dat Hugo Claus, Eddy van Vliet en Nic van Bruggen. Hugues Pernath heeft veel voor mij betekend: die heeft mijn carrière als schilder op gang getrapt door mij begin jaren 1970 bij Lens Fine Art binnen te loodsen. Ik kende die galerie niet eens. Ik schreef en publiceerde gedichten voordat ik schilderde. En de laatste tijd steek ik veel meer tijd in schrijven dan in schilderen.’

Zijn schrijven en schilderen voor jou communicerende vaten?

‘Er is een periode van schilderen en een periode van schrijven. In principe staan ze los van elkaar. Maar de man die beide doet, is wel dezelfde. Men zegt dat er een sfeer van spleen, saudade en melancholie in mijn werk zit. Dat klopt: zowel in tekst als in beeld.’

‘Ik schuif normaal het ene niet door naar het andere. Eén uitzondering is de dichtbundel die binnenkort uitkomt: Heldenleven, de autobiografie van mijn jeugd. Bij de gouaches ben ik gedichten beginnen schrijven. Daar loopt het door elkaar.

Een werk van Jan Vanriet
Salted Meat, Vive la Sociale! - Jan Vanriet

Laten we het toch ook over schilderkunst hebben. Wat zijn jouw grote inspiratiebronnen?

‘Ik kwam als kind al graag in het KMSKA. Ik herinner me nog de grote Ensor die er hing: De intrede van Christus in Brussel. Op mijn tentoonstelling Closing Time [Jan Vanriet in dialoog met de KMSKA-collectie net voor de sluiting, 2010, nvdr] heb ik De laatste dag van Alechinsky doelbewust op dezelfde plek gehangen. Het was zijn antwoord op Ensor. Vier jaar geleden heb ik mij ook door Ensor laten inspireren: ik heb vier enorme biefstukken geschilderd op een vergelijkbaar formaat als De intrede, met als titel Vive la Sociale! Mijn hommage aan Ensor.’

Zaalzicht - Een groep kinderen voor De intrede van Christus in Brussel in de zomer van 1976

Aan welke schilders heb je veel gehad?

‘Ik ben een veelvraat. Ik kan ook met bewondering kijken naar schilders die stilistisch helemaal anders zijn dan ik en genieten van het scala dat het museum mij aanbiedt. Man van Smarten van Albert Bouts, bijvoorbeeld. Alleen al de titel is mooi. Natuurlijk is er de Heilige Barbara van Jan van Eyck en zijn er de Ensors en het werk van Jean Brusselmans. De schilderijtjes die Henri De Braekeleer maakte van een vrouw op de rug gezien zijn buitengewoon. Er is zoveel, de KMSKA-collectie is zo inspirerend. Door Closing Time heb ik veel onbekend werk leren kennen: zo was het fascinerende stilleven van Adriaen Coorte een echte ontdekking. Het gaat niet alleen om techniek, maar ook om uitstraling. Het is als een verliefdheid, je voelt je aangetrokken. Punt.’

Schilderij De laatste dag van Pierre Alechinsky Schilderij Heilige Barbara van Nicomedië van Jan van Eyck Man van smarten van Aelbert Bouts De maaltijd van Henri de Braekeleer Stilleven met vruchten en asperges van Adriaen Coorte
Alle afbeeldingen

Radetzkymars van Joseph Roth, vertaald door Els Snick, is een uitgave van Van Oorschot, Amsterdam.

Heldenleven. Gedichten en gouaches van Jan Vanriet wordt gepubliceerd door Polis, Antwerpen.

De tentoonstelling Jan Vanriet. Collected Stories is gepland voor midden september in Galerie De Zwarte Panter, Antwerpen.

 

Dit gesprek verscheen eerder in het zomernummer van ons museummagazine ZAAL Z.

Gratis museummagazine ontvangen?

Abonneer je nu op Zaal Z