Interview door Wenke Mast

'Ik heb onmiddellijk mijn oog laten vallen op de Rodinzaal. Daar staan verschillende portretten van de vrouw van Maurice Fenaille, de mecenas van Rodin. Ik ben lang op zoek geweest naar informatie over haar, maar kon nauwelijks iets vinden. Terwijl je uiteraard van alles kan lezen over haar man en zijn vriendschap met Rodin… Maar wie was die vrouw? Dát wou ik weten. Rodin heeft een hele reeks beelden en studies van haar gemaakt. Fenaille moet haar enorm bewonderd hebben. Hij wou haar op een piëdestal plaatsen. In zijn werk voel je dat Rodin haar respecteerde. Tegelijkertijd valt op dat hij haar hals heel apart weergeeft. Alsof ze zich in allerlei bochten moet wringen. Daar heb ik op gewerkt. Ik heb die hals weggehaald en madame Fenaille dus letterlijk onthoofd. Ik toon een gebroken vrouw, die niet mocht zijn wie ze was. Zie het gerust als aanklacht tegen de overheersende rol van de man in de kunsten.’

Sterk dat je zo ingaat tegen een kanjer als Rodin. Iemand die je als kunstenaar toch ook bewondert.

‘Rodin staat bekend als een zeer vrouwonvriendelijke machokunstenaar. Een typische man uit die periode met macht en aanzien. De manier waarop hij met vrouwen omging: dat was #MeToo, lang voor daar sprake van was. Kunstenaars die zich vandaag aan dergelijk gedrag wagen, krijgen de wind van voren. Als vrouwelijke kunstenaar wil ik daar wel een punt van maken.’

"De manier waarop Rodin met vrouwen omging: dat was #MeToo, lang voor daar sprake van was. "
Sofie Muller

Kunst is voor jou ook een manier om meer sensitiviteit in de maatschappij te brengen.

‘Inderdaad, en ik denk dat er steeds meer ruimte is voor gevoelig, emotioneel werk. Ook in deze vreemde tijden. We staan voor zoveel uitdagingen. Ik werk in mijn biotoop en sta in die zin los van de maatschappij. Ik doe mijn eigen ding. Af en toe vang ik iets op en daar doe ik dan op mijn manier iets mee. Kunst kan volgens mij wel een vluchtweg zijn, een medicijn tegen de constante ratrace waar veel mensen in gevangen zitten. Ik geloof echt dat kunst je naar een ander niveau kan brengen, dat het een soort van verlichting kan bieden.’

Nieuwe talen

Je studeerde schilderkunst in Antwerpen, maar werkt al bijna vijf jaar met albast. Wat trekt je daar zo in aan?

‘Na mijn opleiding aan de Antwerpse academie heb ik eerst nog beeldhouwen gestudeerd in Gent. Voor ik met albast begon te werken, heb ik een uitgebreide reeks kindfiguren geboetseerd. Maar in 2015 had ik nood aan verandering. Ik zat vast op persoonlijk gebied en voelde dat ik een nieuwe richting moest inslaan. Hier thuis, in de inkomhal, staat een piëta in albast. Ik liep er elke dag voorbij en voelde aan dat ik daarmee wou werken. Ik ben cursussen steenkappen beginnen volgen, zodat ik een basis had om met dat materiaal aan de slag te gaan. Albast is een vrij zachte steen, die goed aansluit bij de menselijke huid, door zijn transparantie en zijn adering. Ik ga altijd op zoek naar stukken die zwaargehavend zijn. Of ik trek het medium open door er dingen aan toe te voegen. Mineralen, bijvoorbeeld, of stukken textiel.’

Het atelier van Sofie Muller - foto: Anneke d'Hollander

Zie je jezelf op een moment ook weer naar een ander medium grijpen?

‘Ik blijf nieuwe talen zoeken. Ik heb er al zoveel gehad en zal er nog vinden. Zo maak ik ook schilderijtjes met bloed op albast. Daarmee wil ik het mensbeeld tot in de essentie tonen: met menselijk materiaal. Bloed zit qua kleur zo dicht bij de menselijke huid. Het ziet er vlezig uit, rauw. Het klopt gewoon, het is puur mens. Bovendien kan je het niet echt in een vorm duwen. Het doet z’n eigen ding. Ik werk ook vaak met rook en vuur – als symbool voor de dood of de schaduwkant van het leven. Ook rook heb je als materiaal niet in de hand. Hetzelfde met albast: dat zijn stenen die al een heel leven hebben gehad en waar de natuur als beeldhouwer mee aan de slag is gegaan.’

"Albast: dat zijn stenen die al een heel leven hebben gehad en waar de natuur als beeldhouwer mee aan de slag is gegaan "
Sofie Muller

Parels in tempera

Terug naar Antwerpen. Als student schilderkunst moest je vermoedelijk in het KMSKA kunstwerken kopiëren.

‘Dat klopt. Ik heb toen rond het portret van Philippe de Croy van Rogier van der Weyden gewerkt. Ik heb zijn handen, met de parels, gekopieerd in een temperatechniek. Om vervolgens nooit meer met tempera te werken.'

'Na mijn studies ben ik nog vaak in het KMSKA geweest. Ik herinner me de trappenhal met de classicistische schilderijen van De Keyser, de Rubensen en de fontein van Cristina Iglesias op het museumplein. Ik vond het toen al een prachtig museum.’

Welke werken uit onze collectie kunnen jou inspireren? 

‘Ik denk meteen aan de Heilige Barbara van Nicomedië van Jan van Eyck. Dat is een heel bizar paneel, te ver uitgewerkt om een tekening te zijn en te weinig ingekleurd voor een schilderij. Ik ben al lang gefascineerd door martelaressen, verzoekingen, kwellingen en psychische taferelen in oude kunst. De heilige Barbara (patrones van de mijnwerkers; nvdr) ligt me na aan het hart. Ik heb haar levensloop uitgebreid bestudeerd voor mijn expo Black Out in C-Mine in Genk. Een video-installatie toonde daar de verbranding van Barbara, die opnieuw slachtoffer werd van een pijnlijk verleden. Daarmee wou ik verwijzen naar het verleden van de mijnsite, waar heel wat mensen het leven lieten.’

Portret van Philippe de Croy van Hans Meling heilige-barbara-van-nicomedie-van-eyck-kmska Schilderij Judit van Jan Massijs, KMSKA Rose Beuret, een sculptuur van Auguste Rodin, KMSKA
Alle afbeeldingen

‘Ook Judit van Jan Massijs vind ik fascinerend. Een op het eerste zicht onschuldig meisje dat in staat is om te moorden. Naar het schijnt is dit het enige verhaal in de Bijbel waar de macht van de vrouw die van de man overstijgt. Massijs heeft dat uitzonderlijk mooi geschilderd. Tot slot denk ik nog aan het portret van Rose Beuret, de wettelijke vrouw van Auguste Rodin. Ik herinner me dat ik dat gezien heb tijdens de KMSKA-expo Tour de France in de Koningin Fabiolazaal. De roze glaspasta deed mij onmiddellijk denken aan de roze albast waar ik soms mee werk. Net als albast komt die zeer dicht bij de tinten van de menselijke huid, ook door het doorschijnende karakter. Een zeer inspirerende techniek!’

Ongetwijfeld zijn er ook hedendaagse kunstenaars die je bewondert?

‘Sinds mijn jeugd is Marlene Dumas mijn favoriet. Omdat ze het leven probeert vast te leggen met olieverf en aquarel. Ze was de eerste kunstenaar die me omverblies. Ze schildert pure emotie en vat zo de tristesse van het leven, de weemoed, het seksuele lichaam, alles.’

De interventies van Sofie Muller, Renato Nicolodi en Nick Ervinck waren te bewonderen in Musée Fenaille in Rodez.  

In oktober heeft Muller een solotentoonstelling met als titel 'Shadow-side' bij Fox Jensen Gallery in Sydney, Australië.

 

Dit gesprek verscheen eerder in het lentenummer van ons museummagazine ZAAL Z.