Ik moet toegeven: ik heb vaak gedacht dat ik kunst niet begreep, dat het simpelweg niet mijn ‘ding’ was. Zo’n besluit bleek achteraf te snel genomen. Goede kunst slaagt er altijd in een emotie uit te lokken bij een toeschouwer. Of dat nu bewondering of verwarring is. Of onverschilligheid. Misschien, tot dat besef kom ik nu, lag het toen niet aan mijn kunstbeleving. Maar aan wat musea en andere instituties naar voren schuiven als kunst.

Dit kan als voorspelbaar overkomen omdat ik een zwarte vrouw ben, maar ik blijf er wel bij: het merendeel van de musea die ik heb bezocht, geeft zijn bezoekers een westers of eurocentrisch kunstbeeld mee. Die visie zit ook ingebakken in de kunstgeschiedenissen: iedereen kent Michelangelo, Van Eyck en Picasso, maar hoeveel invloedrijke niet-westerse kunstenaars of kunstenaressen kan jij opsommen? Mannen domineren wereldwijd nog altijd de museumruimte, maar hoe zit het met vrouwelijke kunstenaars? De vrouw kan je nochtans niet wegdenken uit kunst. Zij of haar naakte lichaam zijn vaak genoeg kunstobjecten. Laten we haar ook evenredig als kunstenares erkennen.

"Iedereen kent Michelangelo, Van Eyck en Picasso, maar hoeveel invloedrijke niet-westerse kunstenaars of kunstenaressen kan jij opsommen? "
Somto Offor

Quota in kunstmusea? Dat mag niet het vertrekpunt zijn. Vandaag de dag komen de termen ‘diversiteit’ en ‘inclusiviteit’ van alle kanten op ons af. Ik blijf kritisch als deze woorden vallen: het lijkt vaak eerder om een trend te gaan dan om een fundamentele erkenning. Terwijl diversiteit en inclusiviteit het logische gevolg zijn van onze steeds veranderende samenleving. Onze interpretatie van kunst is ook niet ‘vanzelfsprekend’. Ze moet zich altijd blijven openstellen voor wat nieuw is.                                                                          

Afgelopen zomer trok ik naar Rotterdam, waar ik in de Kunsthal de tentoonstelling Street Dreams: How Hiphop took over Fashion bezocht, over de invloed van hiphop op mode en popcultuur. Zo’n tentoonstelling kan snel als atypisch worden opgevat en krijgt ook gauw het label ‘urban art’. Maar daar en toen voelde ik ‘Dit is kunst’: bij de confrontatie met een enorme foto van Christopher Wallace en Sean Combs – beter bekend als The Notorious B.I.G en P. Diddy. Dat is heel subjectief, ik weet het: ik ben van kleins af fan van hun muziek. Maar wat ik hiermee ook probeer te zeggen, is dat ongeacht het verleden, een bepaalde beperkte en geprivilegieerde groep van mensen niet langer moet bepalen wat kunst al dan niet is. Noch dat kunstenaars vooral witte mannen zijn. Dat heb ik daar en toen gevoeld.

De ervaring van kunst is zo divers als de samenleving. Dat reflecteren moet het ideaal van een museum zijn. En dat hoop ik straks ook te kunnen zien in de tentoonstellingen van het KMSKA.

Gratis museummagazine ontvangen?

Abonneer je op Zaal Z