Artist in Residence Robin Verheyen (1983) behoort tot de wereldtop van de jazzsaxofonisten. Wie al samenwerkte met zwaargewichten als Gary Peacock, Marc Copland, Drew Gress en Toots Thielemans, mag dat zeggen. De geboren Turnhoutenaar woont en werkt sinds 2006 in New York en richtte al diverse bands en kwartetten op. 

Door Patrick De Rynck

Beeldende kunst en de bijbehorende musea, betekende dat iets voor de jonge Robin Verheyen?

Robin Verheyen: "Zeker. Ik mag het nu wel onthullen: ik heb als tiener aan de kunsthumaniora ooit een dag gespijbeld om naar het Antwerpse museum voor schone kunsten te kunnen gaan. Beeldende kunst inspireert mij, zeker sinds ik in Antwerpen op kot zat en aan de kunstacademie studeerde. Daarna ben ik naar het Lemmensinstituut in Leuven getrokken. Ik herinner mij ook reizen in Italië met mijn ouders, en bezoeken aan grote musea, bijvoorbeeld in Firenze. Dat was altijd heel inspirerend. Nu nog: ik maak er in New York een gewoonte van het MoMa en andere musea te bezoeken en er nieuwe dingen te ontdekken voor mijn werk als componist en saxofonist."

Cello + Sax = ?

Was je verbaasd toen we je vroegen om Artist in Residence te worden?

Verheyen: "Ik was in de eerste plaats vereerd en vond het inspirerend om mij te kunnen verdiepen in een andere kunst. Die mogelijkheid krijg je niet vaak: dat je de tijd kunt nemen daarvoor. Nu heb ik mij kunnen concentreren op dit ene werk en de periode waarin het is gemaakt. Ik heb veel nieuws ontdekt, zoals de muziek van die tijd. Dat kan ik meebrengen naar mijn composities."

 

Jean Fouquet - Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen

Waarom koos je voor je nieuwe compositie voor de Madonna van Fouquet?

Verheyen: "Het schilderij sprak mij meteen aan, eerst door de kleuren. Er spreekt een warmte uit de voorstelling van moeder en kind. Je voelt ook dat er passie in zit. Er zit veel achter. De contrasten spreken meteen aan om ze in muziek om te zetten. Kleur was voor mij altijd al belangrijk, ook in muziek. Als we aan het improviseren zijn met een ensemble, denk ik niet noodzakelijk in de noten die ik speel, maar ook in de kleur die ik erbovenop ga leggen. Ook bij het componeren denk ik vaak: welke kleur ga ik erbij brengen door dit of dat instrument en die groep van noten te gebruiken? Kleur en muziek relateren voor mij sterk. Een van mijn eerste albums heet niet toevallig Painting space. Met kleur creëer je in de muziek en de schilderkunst ruimte. En illusies van ruimte. Dat probeer ik ook teweeg te brengen in de muziek die ik creëer, in dit geval voor een strijkerstrio, piano en saxofoon: wat voor kleur geeft het als ik cello samen zet met tenorsaxofoon? Wat voor gevoel geeft dat? Zo heeft mijn bredere manier van denken als componist zich ontwikkeld. Schilderkunst en beeldhouwkunst zijn daar mee verantwoordelijk voor."

"Ik heb Fouquet geïnternaliseerd. Elke engel zie ik voor mij. "
Robin Verheyen

Op het oor

Je samenwerking met het Goeyvaerts Trio is verrassend voor een buitenstaander. Zij staan bekend om hun nieuw-klassieke repertoire, in het zog van hun naamgever, de componist Karel Goeyvaerts.

Verheyen: "Ik was al fan en zag hen een aantal keer live. Voor het eerst op het festival Passages in Sint-Niklaas, waar ze mij hadden geïnviteerd. Ze waren onlangs ook in New York, waar ze af en toe komen, en traden op in het Guggenheim Museum. Ook Karel Goeyvaerts is voor mij een inspiratiebron. Ik leerde hem kennen aan het Lemmensinstituut, toen daar werk van hem werd uitgevoerd. Ik heb toen composities van hem bestudeerd en me recent laten inspireren door Une nuit à Montecarlo, een werk voor kamermuziekensemble. Ik heb dus een connectie met Goeyvaerts. Het is een deel van mijn taal. Dat zul je horen in het nieuwe werk."

Het Goeyvaerts strijktrio - Foto: Marc Lamote

En dan is er nog pianist Marc Copland, een vaste partner.

Verheyen: "Hij is een prachtig voorbeeld van een pianist die in kleuren speelt en een sfeer creëert. Ik voelde mij altijd aangetrokken tot zijn harmonieën. Hij heeft ook enorm veel ervaring, als prille zeventiger. Marc speelde met een heel aantal jazzgrootheden, maar verdiepte zich ook in klassieke componisten. Dat hoor je in zijn spel. De uitdaging hier was vooral te schrijven op een manier die aan iedereen ruimte en vrijheid geeft om hun kwaliteiten toe te voegen. Ik heb het werk daarom niet volledig uitgeschreven. Voor het strijktrio wel, maar Marc laat ik vrij in bepaalde passages. Daar houd ik het bij richtlijnen. Hetzelfde geldt voor mezelf."

Tot slot: Stond Fouquet in de buurt terwijl je componeerde?

Verheyen: "Het werk stond niet aan mijn piano, nee. (lacht) In mijn achterhoofd zat het wel, ja. Daar is ook de titel van het stuk uit gekomen. Het was present. En je valt ook terug op de essentie van zo’n werk wanneer je wat vastzit of een richting zoekt. Zo kom je weer op iets nieuws. Fouquet is dus bij mij geïnternaliseerd. Elke engel zie ik voor mij…" (lacht)