Catharina van Hemessen is de eerste kunstenaar (m/v/x) ooit die zichzelf portretteert met penselen en een palet in de handen. Clara Peeters pioniert met hoogrealistische visstillevens en Henriëtte Ronner-Knip past eenzelfde observatievermogen toe op huisdieren. Adèle Kindt en Virginie Demont-Breton behalen tijdens hun leven de ene medaille na de andere. Michaelina Wautier bezigt zich met religieuze werken, wat eigenlijk alleen weggelegd is voor mannen. Deze vrouwen zijn beroemdheden in hun tijd en leven van hun kunst. En dan sterven ze. En verdwijnen hun werken, schrijven kunsthistorici hun schilderijen toe aan mannen of ‘vergeet’ men hen helemaal. Wat hebben deze vrouwen gemeen? Dat je hun werk in het KMSKA kan zien. Ah, en dat ze het onderwerp zijn van dit artikel.

Het is ontegensprekelijk waar. Er zijn bedroevend weinig vrouwen die met hun werk in de collectie van het KMSKA geraakt zijn. Dat betekent niet dat het museum geen kunst van vrouwen wil tonen. Integendeel, het zocht naar bruiklenen van privéverzamelaars om de eigen beperkte verzameling vrouwelijke kunst aan te vullen. Een kleine gids vol heldinnen.  

Zelfbewust

Catharina van Hemessen (1528-na 1581) is de dochter van de Antwerpse schilder Jan van Hemessen. Ze leert het vak van haar vader. Als ze 20 is maakt ze een zelfportret, als kunstenaar, compleet met ezel, palet en penselen. Voor het eerst, ooit. Er circuleren al wel zelfportretten. Van Albrecht Dürer (1471-1528), bijvoorbeeld, die Jezus zijn eigen trekken cadeau doet. Niet minder zelfbewust schrijft Van Hemessen in het Latijn bovenaan haar portret “Ik, Catharina van Hemessen, schilderde mezelf, 1548, op 20-jarige leeftijd’. Baanbreker Van Hemessen is bovendien de eerste vrouwelijke kunstenaar uit de Nederlanden die we kennen. De Italiaanse schrijver Giorgio Vasari (1511-1578) vermeldt Catharina zowaar in zijn verzamelboek met kunstenaarsbiografiën van o.a. Michelangelo. Vasari was nogal terughoudend om vrouwen te op te nemen in zijn boek. Van Hemessen mag rekenen op een ruim clienteel, én op de enthousiaste steun van Maria van Hongarije, de landvoogdes van de Spaanse Nederlanden.

De vrouw die Catharina van Hemessen schilderde laat niet met zich sollen. - Portret van een vrouw, Catherine van Hemessen (na 1548) (detail)
Michaelina Wautier toont ‘Agnes’ met veel subtiele gevoeligheid. - Twee meisjes als de heiligen Agnes en Dorothea, Michaelina Wautier (detail)

Van Michaelina Wautier weten we niet echt wie haar leerde schilderen. Wél dat ze ongehuwd met haar schilderende broer Charles een atelier en huis deelde in Brussel. Ze had het niet zo met conventies en de beperking om alleen stillevens of portretten te schilderen, zoals toegestaan voor dames. Nuance: ze bekwaamt zich wel in deze genres, maar gaat ook voor meer mannelijke categorieën: dat van mythologisch tafereel of altaarstuk. Behalve de nodige naakte, en anatomisch correcte vleespartijen in haar grote Bacchusstoet stoppen, doet Wautier iets ongezien. Ze plaatst zichzelf in het schilderij, mét ontblote borst, en gaat daarmee een serieuze stap verder dan Catharina van Hemessen. Al creërt Wautier ook een schilderend zelfportret. Michaelina kan alles aan. Het museum heeft twee werken van Wautier, Twee meisjes als de heiligen Agnes en Dorothea en een studiekop.

Net als bij Catharina van Hemessen, van wie je een vrouwenportret kan vinden vlakbij Agnes en Dorothea in het museum, zijn Wautiers geportretteerden echte mensen met een eigen karakter. Wautier, die meer dan 80 jaar werd, blinkt uit in het subtiele, in de psychologische diepgang. Sinds haar eerste solotentoonstelling in 2018 in het MAS wint deze powervrouw eindelijk weer aan bekendheid. En die Bacchusstoet, die zat zowaar in de collectie van aartshertog Leopold-Willem. Ja, ook weer een landvoogd voor onze contreien.

Anatomie

Artemisia Gentileschi (1593-1653) startte, net als Catharina van Hemessen, in het atelier van haar bekende vader Orazio, in Rome. Al gauw bleek ze meer talent te hebben dan haar broers. Meer nog dan Wautier schildert Gentileschi religieuze en mythologische taferelen, maakt ‘portretten’ van heel menselijke heiligen. Ze is meester in de anatomie. Vaak geeft ze de heldinnen haar eigen gelaat. Ze kiest haar onderwerpen heel bewust uit. Kunstenaars hangen in Artemisia’s tijd nochtans af van opdrachten, en dus de wensen van de opdrachtgever. Toch vertoont de erfenis van Gentileschi een brede schare aan sterke vrouwen, vaak uit het Oude Testament. Suzanna, Lucretia, Catharina, Jaël, en vooral Judit. Artemisia schildert twee versies van het bijbelverhaal waarbij Judit de vijandige generaal Holofernes onthoofdt. Het zijn de meest bloederige versies die bestaan, al was Judit een populair onderwerp. Dankzij een privéverzamelaar kan het KMSKA nu ook een werk van Artemisia Gentileschi tonen. Geen sterke vrouw, maar David en Goliath (zie afbeelding bovenaan het artikel). De underdog David die een reus weet te verslaan, het moet een gevoelige snaar geraakt hebben. Artemisia werd als late tiener verkracht. De fysionomie van de onthoofde Goliath lijkt daarbij ook wel wat op die van Holofernes.

Give the People what They want, Marlene Dumas (1992)
Schmerzensmann I, Berlinde De Bruyckere (2006) - foto Karin Borghouts

Vandaag de dag kunnen vrouwen natuurlijk wél genieten van volledig kunstonderwijs. Dat blijkt uit het werk van Marlene Dumas (°1953). Het vertoont nogal veel naakt. Dumas is één van de bekendste Nederlandse kunstenaars en haalt vaak inspiratie uit onze cultuuruitingen van vandaag, van porno tot foto’s van bekende mensen, en zoveel meer. Ze krijgen dan een Dumas make-over in donkere olieverf of lekkende inkt. Give the People what They want is zo een bevreemdend schilderij vol ambiguïteit en spanning, typisch voor het werk van Dumas. Het museum heeft ook dit werk in bruikleen van een welwillende privéverzamelaar. Het biedt een mooi commentaar op de vrouwenfiguren in zaal Madonna.

Ook de Belgische kunstenares Berlinde De Bruyckere (°1964) maakt van het lichaam haar onderwerp, soms van mensen, soms van paarden. Het meeste bekendheid verwierf ze met haar dekenvrouwen, vrouwen die gebukt gaan onder de dekens, vol symboliek. Niet minder geladen is het werk Schmerzensmann I. De verwrongen wassen figuur biedt een beklemmend en fragiel beeld van het menselijk lichaam. Net daarom past het perfect in zaal Lijden in het KMSKA, eveneens als bruikleen.

Scherp observatievermogen

Clara Peeters (ca. 1588-ca.1657) is de koningin van het stilleven. In de vroege zeventiende eeuw begint dat genre in opmars te komen. Door verschuivingen in de religieuze beleving verandert de smaak van burgers die zich een schilderij kunnen veroorloven. Het alledaagse sluipt de kunstwereld binnen. Het is een veilig onderwerp voor dames. En dat kan dan wel zo zijn. Maar dat Peeters de idealiserende beeldtaal van haar tijd overboord gooit en hyperrealistisch huisraad gaat schilderen is avant-garde. Het is Peeters die als eerste vissen begint toe te voegen, het is Peeters die bejaagde dieren voor het eerst mee op de tafel legt. Allemaal heel precies, al die verschillende oppervlakken en texturen. En ze verdient er goed de kost mee. Haar werk is zelfs gegeerd in Spanje. Hoe weten we uit een berg stillevens dat van Peeters te pikken? Ha! Als ze het werk al niet signeert, voegt ze er wel een miniatuurzelfportret aan toe, in de reflectie van een kan of zo. In eentje zie je haar zelfs zes keer terugkomen! Terecht is Stilleven met vis één van onze highlights. Jammer genoeg zonder zelfportret. Of misschien vind jij er toch nog eentje?

Stilleven met vis, Clara Peeters
Stilleven, Marthe Donas (1917)

Enkele eeuwen later pioniert ook Marthe Donas (1885-1967) met een stilleven. De Antwerpse volgt les aan verschillende academies en is eerst wat zoekende. In Nice ontmoet ze Alexander Archipenko, de militante kubist met zijn eigen kunstkring La Séction d’Or. Bam! Ze heeft haar stijl gevonden. En dat zie je aan het KMSKA-werk Stilleven. Ze noemt het haar eerste kubistische werk, en puurt werk na werk de vormen verder uit. De geometrische volumes in drie gebroken dimensies vervellen tot voluit platte geometrische schilderijen. Want Donas staat niet stil, altijd stuwt ze zichzelf verder. En ook Marthe oogst succes als avant-garde kunstenaar. In groepstentoonstellingen, in solotentoonstellingen, van Londen tot Parijs, Berlijn tot Genève. En uiteindelijk ook in Antwerpen.

Op het eerste zicht lijkt het werk van Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909) niet heel vernieuwend. Schattige poesjes die dartelen in en op een kast. Het staat ook zo ver van de stalinterieurs en koeien waarin ze uitblinkt als jong meisje. Henriëtte behoort tot de derde generatie Knipkunstenaars. Vader Knip moedigt zijn kinderen aan in de natuur naar het leven te tekenen. Het blijft Henriëtte altijd bij, ook na haar huwelijk met Feico Ronner, ook na haar verhuis van Nederland naar Brussel. Het is hier dat ze van katten haar hoofdonderwerp maakt. Minutieus schildert ze studies van kattengedrag. Ze heeft een grote afzetmarkt, en maakt ook werk voor vorstenhuizen. Met haar talent weet ze een druk gezin met zes kinderen te onderhouden; Feico is naar verluid niet zo gezond. Haar echtgenoot verzorgt wel de administratieve kant van haar katten business. Ondertussen voorziet Ronner-Knip menig museum van katten. Ook het KMSKA gaat in 1898 overstag en koopt Onbescheiden.

Een stilleven met levendige katten vol details - Onbescheiden, Henriëtte Ronner-Knip (1897) (detail)

Het leven zoals het is

Ja hoor, ook Virginie Demont-Breton (1859-1935) stamt uit een kunstenaarsfamilie. Vader Breton trouwt zelfs met de Gentse dochter van zijn leermeester. Virginie legt zich toe op het dagelijkse leven van boeren en vissers. Als een documentairefotograaf maakt ze fijngevoelige snapshots in olieverf. Niet verwonderlijk rijgt ze de eretekens aan elkaar, zoals medailles op de Wereldtentoonstellingen van Antwerpen en Amsterdam. Als voorzitter van een kunstenaarsvereniging voor vrouwen ijvert ze om vrouwen meer te laten deelnemen aan tentoonstellingen. En hen vooral toegang te geven tot academies om zich te kunnen bekwamen in anatomie. In 1898 koopt het museum niet alleen werk van Ronner-Knip maar ook van Virginie Demont-Breton. Het water in! toont een wel heel monumentale moeder die worstelt met één van haar kinderen, een thema dat we wel vaker terug zien bij Demont-Breton. Uit het leven gegrepen, heet dat. Een jaar eerder had de kunstenares nog een triomf behaald met het werk op het Salon van Parijs. Met dit werk kan het museum een werk tonen van Virginie op het toppunt van haar kunnen.

En dan is er nog Adèle Kindt (1804-1884). Net als de hierboven beschreven poesjes en kinderen, vind je een schilderij van haar terug in de Salon, de grote zaal vooraan in het museum. Misschien moet je wat zoeken, want De waarzegster hangt nogal hoog. Al op 14-jarige leeftijd maakt Kindt haar salondebuut. En dan begint ze aan een niet te stuiten opmars. Kindt is veelzijdig én productief. Alleen al op Belgische Salons toont ze meer dan 80 schilderijen. Historische taferelen vol tragiek en portretten zijn haar ding. En net als Demont-Breton wordt ze behangen met medailles. Haar eigen dramatisch-romantische stijl vindt waardering bij de Europese vorstenhuizen. Het KMSKA koopt De waarzegster in 2001. Ook dit werkt getuigt van Kindts oog voor detail en geraffineerde manier waarop ze textiel tastbaar maakt.

Het water in!, Virginie Demont-Breton
Wat voorspelt de toekomst? Een comfortabel of een hard leven? De waarzegster weet het al. - De waarzegster, Adèle Kindt (1828) (detail)

Het KMSKA en vrouwelijke kunstenaars

Veel van de hier beschreven vrouwen leven lang, heel lang. Toch was dat geen garantie om niet in de vergeetput van de kunstgeschiedenis te belanden. Ook niet de eigentijdse waardering van biografen en vorsten, de verdiende schatten en erkenningen. Kunstenares en schrijfster Gisela Breitling merkte wat pessimistisch op dat vrouwen telkens opnieuw denken dat ze de eersten zijn, omdat ze in hun tijd bekendheid kunnen opbouwen. Toch worden hun sporen telkens opnieuw gewist van zodra ze van het toneel verdwenen zijn. Zal dat ook gebeuren met Marlene Dumas en Berlinde De Bruyckere?

Samen met andere musea wil het KMSKA bijdragen aan de bekendheid van vrouwen. Door de collecties van het Sint-Lucasgilde en de Antwerpse Academie over te erven, zit hun werk minder in onze verzameling. Door vroegere aankopen en huidige bruiklenen kunnen we toch topstukken van vrouwelijke kunstenaars tonen. Het KMSKA deed al in het verleden inspanningen met tentoonstellingen als Elck zijn waerom. Vrouwelijke kunstenaars in België en Nederland 1500-1950 (1999-2000). Op dat elan willen we graag verder werken.