“Ik denk dat ik een uitzonderlijk schilder ben”
Was Ensor een expressionist?
Herwig Todts: “Een expressionist vergroot in zijn zoektocht naar de essentie de emotie die hij wil uitbeelden. Zoals bij De schreeuw van Munch. Dat is een soort oerschreeuw, inclusief vervorming van de figuren om de emotie te versterken. Ensor blijft veel dichter bij de werkelijkheid. Wel buit hij de expressieve gelaatsuitdrukkingen van maskers uit om zijn punt te maken. Zo schuift hij het masker van een duivels personage uit het Japanse Nō-theater over het diepdroevige gelaat van een gegeselde Christus uit de KMSKA-collectie. Het resultaat is een krachtig beeld van een woedende Jezus die het opstandig uitschreeuwt om wat hem aangedaan wordt: Man van Smarten. Echte expressionisten vonden zo’n werk fantastisch. Ze zagen bij Ensor waar ze zelf heen wilden. Alleen niet met maskers, maar met het gewone gelaat van mensen.”
James Ensor - Man van Smarten
Aelbert Bouts - Man van Smarten
Was Ensor een impressionist?
Herwig Todts: “Heldere kleuren en lichtspelingen rechtstreeks op een doek zonder onderlaag of andere tussenlagen, in een notendop vat dat het impressionisme samen. Het Franse impressionisme startte met het werk van Manet. België wilde ook zo’n beginpunt. De oestereetster van Ensor werd tot het eerste Belgische impressionistische schilderij gebombardeerd. Alleen, Ensor kende de stijl maar uit de krant. Met de lichtwerking op zijn gezellig tafereel wist hij een ‘impressie’ te vatten, dat wel. Qua techniek bouwde Ensor echter verder op zijn schoolkennis. Met een (beige) onderschildering, zoals de traditie het voorschreef. Later zal Ensor wel de technieken van de impressionisten gebruiken, zonder schaduwen en tussentonen op een witte achtergrond, zoals bij Maskertoneel. Alleen neemt de fantasie hier inhoudelijk de bovenhand. Ook geen zuiver impressionisme, dus.”
James Ensor, KMSKA - Maskertoneel
James Ensor, KMSKA - De oestereetster
James Ensor, KMSKA - Adam en Eva uit het paradijs verjaagd
Was Ensor een realist?
Herwig Todts: “Een realist in de zin dat hij schilderde wat hij zag, wat hij voor zich had, ook zijn bekende maskers. Om dan all the way te gaan, de randen op te zoeken. Sommige kunstenaars perfectioneren zich in een beperkt aantal onderwerpen op zoek naar de ultieme afbeelding van die ene berg, zoals Cézanne. Ze kiezen een bepaald terrein. Ensor niet. Hij wil overal in uitblinken. Projectmatig werkt hij aan een onderwerp, experimenteert met een techniek of stijl. Heeft hij bereikt wat hij voor ogen had, na zes of tien jaar, stopt hij met zijn ‘project’. Ondanks dat alles ging hij nooit helemaal weg van het realisme, het natuurgetrouwe.”
Ensor ging niet voor subtiel. Hij hield van wildere dingen.
Was Ensor een symbolist?
Herwig Todts: “Niet elke stijl ging hem even goed af. Het subtiel raadselachtige van het symbolisme, bijvoorbeeld. Ensor ging niet voor subtiel. Al probeerde hij het wel, zoals in Zicht op Phnosië. Het resultaat bleef te echt om een mysterieuze sfeer op te wekken. Veel van zulke werken heeft hij dan ook niet gemaakt. Hij hield van wildere dingen.”
James Ensor - Zicht op Phnosië. Lumineuze golven en vibraties
James Ensor - De intrige
Wat was Ensor dan wel?
Herwig Todts: “Een fumist misschien, een 19de-eeuws woord voor een grappenmaker. Toegepast op de moderne kunst gaat het om iemand die de bestaande tradities niet ernstig neemt. De werken van de impressionisten leken niet af, dus voor de critici waren ze ‘fumistisch’. Ensor was uit op provocatie, het belachelijk maken. Gecombineerd met zijn pessimistische visie levert dat een werk als De intrige op. Het toont zijn beeld van de mensheid. Hij spot met mensen, ze zijn dom, dwaas of boosaardig. De maskers tonen hoe de mensen echt zijn.
Ensor was uit op provocatie, het belachelijk maken. Gecombineerd met zijn pessimistische visie levert dat een werk als De intrige op. Het toont zijn beeld van de mensheid. Hij spot met mensen, ze zijn dom, dwaas of boosaardig.
Op een gelijkaardige manier flirt hij met de mythe van de miskende kunstenaar. Ensor laat zijn te weinig gewaardeerde ik soms samenvallen met Christus, de meest lijdende persoon ooit. Voelde Ensor zich echt zo gefrustreerd? Of was ook dat louter provocatie, een spel? Fumisme was het zeker.”