Op zoek naar een minder bekende Rubens
Verdwenen sculpturen
Als specialist sculptuur kreeg Valerie Herremans de vraag vanuit het Centrum Rubenianum om een deel voor het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard te schrijven. Dat Corpus beschrijft in aparte boeken het volledige oeuvre dat Rubens realiseerde, in al zijn veelzijdigheid. Bij de 10.000 kunstwerken ook zijn ontwerpen voor de gebeeldhouwde omlijstingen rond schilderijen op altaren en grafmonumenten. Alle architecturale sculpturen vinden waar Rubens een ontwerp voor maakte, bleek toch moeilijk. De tand des tijds liet veel sporen verdwijnen. Soms verwees slechts één zin in een archiefstuk naar het werk van Rubens. Of Rubens’ ontwerpschets werd verzaagd en de delen geraakten verspreid. Het boek werd zo een waar detectiveverhaal.
Rubens maakte dit ontwerp voor een grafmonument van Jean Richardot. Afbeelding: Rijksprentenkabinet Amsterdam - Ontwerp voor een grafmonument
Architecturale decoraties
Rubens is vooral als schilder geïnteresseerd in architectuur, niet als would be architect. Hij studeert op perspectief en beetje bij beetje krijgen de gebouwen in zijn schilderijen een belangrijkere rol en worden ze ingewikkelder. Eenmaal het tekenen in de vingers, kon hij gaan spelen met de losse ingrediënten, naar zijn grote voorbeeld Michelangelo. Hij maakt er een heel eigen taal mee. Voor vriend Balthasar Moretus en zijn drukkerij maakt hij boekillustraties die opgebouwd zijn uit ornamenten, uit architecturale decoraties, dus. Hij ontwerpt twee triomfbogen voor de stad. Allemaal knippen en plakken met blokjes architectuur. Net zoals de omlijstingen die Valerie Herremans beschrijft.
Rubens was geïnteresseerd in architectuur, maar dan als schilder.
Frustraties
Tot 1606 moet je metser of steenhouwer zijn om met steen te mogen werken. Door een verandering in die wet, wilden ook ontwerpers zich moeien op het toch al niche terrein van de sculpturale architectuur. Concurrentie en spanningen tussen de eigenlijke bouwers en de nieuwelingen alom. Dat hield Rubens niet tegen om ook zijn kans te wagen. En net als zijn concurrenten regelmatig bot te vangen. De financiering van alle sculpturen, vaak grotendeels in marmer, kostte tien keer de prijs van het schilderij waar de lijst omheen zat. Projecten werden dus vaak gedownsized. Bovendien denkt Rubens als een schilder-tekenaar. Zijn complexe ontwerpen zijn mooi op papier maar in de praktijk vaak te moeilijk om uit te voeren.
De concurrentie had meer ervaring met die praktijk, of gebruikte slinkse methoden om Rubens buiten spel te zetten. Dan geraakt een mens al eens gefrustreerd, zo blijkt uit een woedende brief aan een mecenas. Pas later, vanaf 1616, als hij gaat samenwerken met beeldhouwer Hans van Mildert, lukt het hem om enkele projecten volledig uitgevoerd te krijgen. Zoals voor het Hoogaltaar van de Kapellekerk in Brussel, nu te zien in de Sint-Joostkerk in Sint-Joost-ten-Node. Van Mildert spijkert Rubens bij, zodat zijn ideeën beter uit te voeren zijn in de realiteit. Dankzij Rubens’ faam en steun kan Van Mildert dan weer bepaalde opdrachten binnenhalen.
Dit hoogaltaar van de Kapellekerk in Brussel is nu te zien in de Sint-Joostkerk in Sint-Joost-ten-Node, naar een ontwerp van Peter Paul Rubens - Hoogaltaar
Rubens zal zijn echte succes niet meemaken. Zijn uitvindingen kwamen te vroeg, in een tijd dat iedereen nog zocht naar de juiste formule om te voldoen aan de nieuwe mode. Het is via leerlingen als beeldhouwer Lucas Faydherbe dat in de tweede helft van de 17de eeuw Rubens’ decoraties echt massaal worden gerecycleerd.