Restauratoren Judy De Roy, Claudia Aerts en Sam Huysman van het KIK zullen de komende maanden vlekken en verkleuringen reinigingen en lacunes bijvullen. Daarnaast zullen ze storende sporen van eerdere restauraties wegwerken. Want: de vier bustes krijgen een prominente plek in het nieuwe museum. En op dit moment zijn de heren niet meer in topconditie. Het einde van de restauraties is voorzien in het voorjaar van 2021.  

Maar wie zijn die mannen? En wat maakt hun beeltenis zo bijzonder? Wat bindt hen, wat onderscheidt hen? En waarom zegt hun portret evenveel over de mode uit hun tijd als over vernieuwingen in de kunst? We zoeken het uit. 

Eerst even voorstellen

Maak kennis met de vier staatsportretten in marmer (van links naar rechts): 

  • Luis de Benavides Carillo, markies van Caracena, zoals Artus Quellinus I hem portretteerde in 1644
  • De Spaanse koning Filips V zoals Jan Pieter Baurscheit I hem in 1700 in Versailles ontmoette
  • De ravissante Maximiliaan II Emmanuel, keurvorst van Beieren door Willem Kerricx uit 1694
  • Juan Domingo de Zuniga y Fonseca, een beeld van Lodewijk Willemsens uit 1675. 

 

De vier borstbeelden naast elkaar
De vier bustes naast elkaar

De stad Antwerpen gaf aan Jan Pieter Baurscheit I de opdracht de mogelijke Spaanse troonopvolger Filips in marmer te kappen voor een portretgalerij in de statenzaal van het stadhuis. Als koning van Spanje heerste de Franse Filips V van 1700 tot 1724 ook over Antwerpen.

De Antwerpse Sint-Lucasgilde gaf drie verschillende kunstenaars de opdracht voor de borstbeelden van de militairen. Ofwel steunden ze de oprichting van de Academie, ofwel hielpen ze in de strijd met een andere gilde. Hun beeltenis prijkte in de grote schilderskamer van het gilde. Door de keuze voor een beeld eerder dan een schilderij, waren de edelen veel fysieker aanwezig in de ruimte. Na hun militaire carrière werden ze gouverneur of landvoogd van de Spaanse Nederlanden. Hun politieke invloed liet zich dus ook buiten het Sint-Lucasgilde gelden. De heerser of zijn vertegenwoordiger vleien met kunst is altijd een goed idee.  

Een harnas met smaak

De vier mannen zijn uitgedost in militaire uitrusting, een harnas. Waarom eigenlijk? Halverwege de 17de eeuw heeft het harnas op het slagveld afgedaan. Om de drager te beschermen tegen kogels, moest het meer wegen dan de gemiddelde 40kg. Bovendien verandert de strijdtactiek.

Toch laten leiders zich nog graag in harnas portretteren. Het blijft een toonbeeld van hun militaire gezag. Ook al volgt het decoratieve harnas de regels van de gewone mannenmode en zijn die nieuwe harnassen eerder verfijnd dan beschermend. Elk van de kunstenaars weet zowel de elegantie als het robuuste karakter van de harnassen, en bij uitbreiding de dragers, te vatten in marmer.  

 

Detail van de harnassen van de borstbeelden
Vlnr: Quellinus, Baurscheit, Kerricx, Willemsens - Detailopnames van de verschillende harnassen

Met kant kom je door het ganse land 

In het licht van het voorgaande is het niet verwonderlijk dat de militairen zich niet enkel in harnas lieten portretteren. Bij een modieus harnas, kan de trendy jabot niet ontbreken. Deze kanten voorloper van de das werd aan het hemd genaaid. Hier geeft het de beeldhouwers de kans om hun kunnen te tonen.

Vooral Willem Kerricx leeft zich erg uit om de Beierse keurvorst van alle plooien en frutsels te voorzien die maar mogelijk zijn. Het is ook Kerricx’ enige kans om zijn talent voor de zwierige Franse stijl te tonen. Op een normale werkdag maakt hij weelderig kerkmeubilair. Dit is niet alleen Kerricx’ meesterstuk, marmer werd in Vlaanderen nooit meer zo sierlijk bewerkt.  

Detailopnames van kanten dassen
Vlnr: Quellinus, Kerricx, Willemsens - Detailopnames van de kanten dassen of jabots

Pruik of geen pruik? Dat is de vraag!

Voor Luis Carillo is het antwoord waarschijnlijk ‘nee’. De drie andere heren laten zich helemaal meeslepen door dé haarmode voor mannen tussen 1665 en 1715: de allongepruik. Bedacht door de Franse koning Lodewijk XIII om zijn vroegtijdige kaalheid te maskeren. Maar geperfectioneerd door de fasionista onder de koningen, Lodewijk XIV. Die maakt er in 1673 zelfs een staatspruik van. 

Detailopnames van de haartooien
Vlnr: Quellinus, Baurscheit, Kerricx, Willemsens - Detailopnames van de verschillende haartooien

Vanaf dat moment kan elke zichzelf respecterende Europese edelman niet achterblijven. De pruik bleek ook handig om haaruitval in geval van syffilis te verdoezelen, een ziekte die welig tierde in de periode.

Willem Kerricx weet ook van de krullerige pruik een hoogstandje te maken. Ze wappert zelfs in de wind!

Bij Willemsens lijkt het haar bijna op een massief afdak dat elke paraplu overbodig maakt. Hij was behalve beeldhouwer dan ook architect van altaren. 

Maximiliaan II Emmanuel, keurvorst van Beieren - Willem Kerricx

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand… 

…Artus Quellinus I is de beste beeldhouwer van het land. Of toch, als je wil dat je portret een trouwe weergave is van je spiegelbeeld. Natuurlijk toont elk van de beeldhouwers zich hier meester van de hen toebedeelde taak. Alleen is Luis Carillo een echte man, met zijn geconcentreerde blik en gefronste wenkbrauwen.

De drie andere mannen laten een geïdealiseerde versie van zichzelf in marmer kappen. Waarbij vooral de beeltenis van Maximiliaan Emmanuel het ons moeilijk maakt hem te zien als de winnende krijgsheer die hij blijkbaar op het slagveld was. 

De psychologische finesse van Quellinus beantwoordt eerder aan een vroegere trend. Deze beelden geven aan hoe we als mensen steeds uitkomen bij de keuze: welk aspect van mezelf wil ik vereeuwigen, hoe toon ik mezelf aan anderen? Met of zonder pruik?

Vooral de Spaanse koning vertoont veel storende vlekken in zijn gelaat, die de restauratoren zullen aanpakken. 

Detailopnames van de gezichten van de portretbustes
Quellinus, Baurscheit, Kerricx, Willemsens - Detailopnames van de gezichten

Wat is er aan de hand? 

Ook de handen van Luis Carillo overtreffen de handen van zijn militaire compagnons in realisme. De Spaanse koning kreeg geen armen mee, die doet niet mee. Wie deze foto’s bekijkt, ziet meteen waarom het beeld van Juan Domingo aan restauratie toe is. Hij mist een pink. 

Het is niet duidelijk wanneer de pink verloren ging. Van het beeld bestaat een gipsen kopie in de collectie van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel (KMSKB). Dankzij dit beeld kunnen de restauratoren de vermiste pink reconstrueren. Met 3D-scanning wordt de gipsen pink uit Brussel in kaart gebracht. Op basis hiervan maken de restauratoren een mal om uiteindelijk een pink in kunststof te creëren. Kunststof, geen marmer. Toekomstige generaties kunnen zo makkelijk restauraties blijven herkennen. Want restauratoren van vandaag meten zich niet met kunstenaars. Ze zorgen er wel voor dat we van deze schitterende beelden kunnen genieten zoals de kunstenaars het bedoelden.  

Detailopname van de handen van de verschillende bustes
Vlnr: Quellinus, Kerricx, Willemsens - Detailopname van de handen van de verschillende bustes

Met dank aan

Het museum kan de restauraties van deze borstbeelden laten uitvoeren met de financiële steun van het Fonds Baillet-Latour

Restauratie steunen?

Doe een gift